Fotocredits: Barefoot Blonde
Zwangerschapsdiabetes is een vervelende zwangerschapskwaal die, als het niet goed behandeld wordt, gevaarlijk kan zijn. Lees er alles over!
Zwangerschapsdiabetes is een zwangerschapskwaal waar je zelf niet zo veel van merkt, maar die (als het niet goed wordt behandeld) wel gevaarlijk kan zijn voor jezelf en je baby. Wat is zwangerschapsdiabetes en wat voor gevolgen heeft het? Lees snel verder!
Zwangerschapsdiabetes wordt ook wel zwangerschapssuiker genoemd. De medische term hiervoor is diabetes gravidarum. Zwangerschapsdiabetes is een tijdelijke vorm van diabetes die best vaak voorkomt, namelijk bij 1 op de 10 zwangere vrouwen. Vanaf de 24e week kun je het krijgen.
Wanneer je zwanger bent, staat je hele hormoonhuishouding op z’n kop. Je lichaam maakt andere hormonen aan en in nieuwe hoeveelheden. Door die hormonen word je minder gevoelig voor insuline, dat je bloedsuiker regelt.
Als het goed is, maakt je lichaam tijdens je zwangerschap extra insuline aan om je bloedsuikerspiegel op orde te houden. Bij mensen met zwangerschapsdiabetes gebeurt dit echter niet genoeg, waardoor er te veel suiker (glucose) in je bloed blijft zitten. Na je bevalling is dit vrijwel direct weer over.
De ene zwangere vrouw heeft meer risico op zwangerschapssuiker dan de ander. De kans op zwangerschapsdiabetes is groter als:
Wanneer je extra risico loopt op zwangerschapsdiabetes om één van bovenstaande redenen, krijg je vaak een extra bloedonderzoek om te kijken hoe het met je bloedsuiker gesteld is. Meestal doen ze dat tussen de 24e en 28e week van je zwangerschap. Als je al eerder zwangerschapsdiabetes hebt gehad, testen ze het soms eerder, al bij 16 tot 18 weken.
Het lastige van zwangerschapssuiker is dat je vaak niet merkt dat je het hebt. Soms krijg je erg veel dorst en moet je vaak plassen, maar meestal heb je het zelf niet door. Pas bij een controle(echo) bij je verloskundige of gynaecoloog kunnen ze zien dat je kind (veel) groter is dan normaal voor die fase van je zwangerschap. Ook met de bloedtest, die iedere zwangere krijgt aangeboden, kan worden ontdekt dat je bloedsuiker verhoogd is.
Of je echt zwangerschapsdiabetes hebt, wordt getest met een glucose-tolerantietest (GTT). Je moet dan een suikerdrankje drinken, waarmee ze testen of je lichaam genoeg insuline aanmaakt. Na een uur wordt dan je bloedglucosewaarde gemeten. Als deze hoger is dan 7,8 mmol/liter, dan heb je zwangerschapssuiker.
Als je niet getest wordt, maar je denkt dat jij wel een groter risico hebt op zwangerschapsdiabetes, kun je ook zelf vragen om een test. Wel zo verstandig! Wees dus altijd zelf alert.
Het is belangrijk dat je bloedsuikerspiegel tijdens je zwangerschap niet te hoog is en niet te veel schommelt. Als je goed op je voeding let en voldoende beweegt, kun je de kans op zwangerschapsdiabetes verkleinen. Een paar tips:
Als zwangerschapsdiabetes niet wordt behandeld, kan het gevaarlijk zijn voor zowel jezelf als je kindje. Via je bloed kan er te veel suiker via de placenta bij je baby terechtkomen. Hierdoor groeit je baby te snel en wordt hij te zwaar.
Bij een (te) grote baby, wat macrosomie heet, wordt de bevalling moeilijker, kan het langer duren en zelfs gevaarlijk worden voor moeder én kind. De kans op een keizersnede neemt dan ook toe. Na de geboorte kan de baby een te lage bloedsuiker hebben. De baby moet dan in het ziekenhuis blijven.
Zowel de moeder als het kindje hebben na zwangerschapsdiabetes later een grotere kans op diabetes type 2. Vrouwen lopen bovendien meer risico op een postnatale depressie.
Gelukkig is zwangerschapsdiabetes goed te behandelen en kun je gewoon een gezonde baby krijgen. Je wordt door je verloskundige wel doorverwezen naar het ziekenhuis. Daar word je begeleid door een internist, diabetesverpleegkundige en een gynaecoloog. Je krijgt ook vaker een echo om in de gaten te houden hoe je baby groeit.
De behandeling van zwangerschapsdiabetes bestaat vaak eerst uit een dieet van een diëtist met daarbij de opdracht om meer te bewegen. Er wordt dan geadviseerd om vooral minder koolhydraten en vetten te eten. Hiermee lukt het meestal wel om de bloedglucosewaarden op peil te krijgen. Met een bloedglucosemeter moet je zelf een paar keer per dag meten hoe hoog deze waarden zijn en dit bijhouden voor je controles.
Als een dieet niet helpt, moet je waarschijnlijk insuline gaan spuiten, omdat je lichaam dit zelf niet voldoende aanmaakt. Uiteraard word je daar goed in begeleid! Je blijft daarbij ook steeds je bloedglucosewaarden meten. Insuline is niet gevaarlijk voor je baby.
Je bevalt in het ziekenhuis als je zwangerschapsdiabetes hebt. Jij en je baby moeten tijdens de bevalling namelijk extra goed in de gaten gehouden worden. Je bloedglucosewaarden worden tussen het puffen door regelmatig gecontroleerd. Als het nodig is, wordt de hoeveelheid insuline die je krijgt aangepast.
Bij zwangerschapssuiker kan je baby (te) zwaar zijn, wat de bevalling nog net iets pittiger maakt dan dat het normaal al is. Soms is daardoor een keizersnede nodig.
Vaak wordt bij een mom to be met zwangerschapsdiabetes de bevalling ingeleid in de 38e of 39e week van de zwangerschap. Je kindje heeft gelukkig geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.
Zodra de bevalling voorbij is en je kindje op je borst ligt, kan hij te lage bloedglucosewaarden krijgen. Dit gebeurt vooral als je insuline hebt gebruikt tijdens je zwangerschap. Je baby was gewend om veel glucose te krijgen en na de bevalling stopt die toevoer ineens, waardoor de waarden omlaag kunnen schieten.
De kinderarts zal je kindje na de geboorte dan ook een aantal keer controleren door middel van een hielprikje. Hierbij wordt gekeken of de waardes (weer) in orde zijn.
Als je zwangerschapsdiabetes hebt gehad, is de kans groot dat je het bij een volgende zwangerschap weer krijgt. Ook heb je een verhoogd risico om later diabetes type 2 te krijgen. Daarom is het belangrijk dat je je bloedglucosewaarden regelmatig laat controleren door je huisarts.
Bronnen: dvn.nl, diabetesfonds.nl (1), diabetesfonds.nl (2), thuisarts.nl
Andere artikelen in deze categorie